Overloopverbinding

Omschrij­ving: Wisselverbinding tussen twee naastliggende sporen die een trein in staat stellen om van spoor te wisselen. In totaal bestaat een overloopverbinding uit twee gekoppelde wissels.
 

Relevante begrippen behorend bij 'Overloopverbinding'

 

Gekoppeld wissel

Om­schrij­ving:  Een overloopverbinding bestaat uit 2 aan elkaar gekoppelde wissels. Elk wissel is zodanig elektrisch gekoppeld dat omlopen van één wissel ook automatisch omlopen van een ander wissel tot gevolg heeft. Dit wordt gedaan uit kostenbesparing wegens de mogelijke beperking van de hoeveelheid elektrische apparatuur die nodig is voor de aansturing.
Links: overloopverbinding


 

Overloopcomplex

Om­schrij­ving:  Samenstel van twee nabij elkaar, in tegengestelde richting, gelegen overloopverbindingen. In totaal bestaat een overloopcomplex uit vier wissels.
Links: overloopverbinding, wissel


 

Wissel

Om­schrij­ving:  Een wissel is een splitsing van sporen. Bij wissels wordt gesproken over een linksleidende of rechtsleidende stand, bepaald door tegen de punt van het wissel in te kijken
Links: eendelig wissel, meerdelig wissel, wisselcomplex, overloopverbinding, overloopcomplex, wisselkruis, wisselstraat, splitsingspunt, aansluiting


 

Wisselstraat

Om­schrij­ving:  Totaal aan wissels in een rijweg.
Links: wissel, rijweg


 

Trein

Om­schrij­ving:  Materieel of samenstelsel van materieel, bedoeld om als eenheid over het spoor te rijden.
Links: materieel, rollend materieel, werktrein, veegtrein, treindienstsoort, spoor


 

Spoor

Om­schrij­ving:  Twee spoorstaven, zodanig geconstrueerd dat er railvoertuigen op kunnen rijden.
Toelich­ting:  Het spoor is het geheel van spoorstaven. Het maakt daarbij niet uit hoe deze spoorstaven vastgehouden worden. Denk aan verschillende soorten dwarsliggers in ballast of een ingegoten spoorstaaf constructie (spoorstaven met een kunststof "vastgegoten" in beton).
Links: spoorwijdte, spoorbreedte, contrarail, ballastspoor, ballastloosspoor, spoorafstand