Dwarsligger

Omschrij­ving: Onderdeel van de onderbouw waarop loodrecht de spoorstaven worden bevestigd. De dwarsligger zorgt ervoor dat de spoor op de juist spoorwijdte wordt gehouden en dat de belasting van de trein gelijkmatig wordt overgebracht naar het ballastbed. In een ballastloze onderbouw komt de dwarsligger alleen voor in de Duitse Feste Farhbahn bouwmethode.
 

Relevante begrippen behorend bij 'Dwarsligger'

 

Onderbouw

Om­schrij­ving:  Verzamelnaam voor aardenbaan en kunstwerken, de dragende civiele constructie voor de bovenbouw.
Links: bovenbouw, kunstwerk


 

Spoor

Om­schrij­ving:  Twee spoorstaven, zodanig geconstrueerd dat er railvoertuigen op kunnen rijden.
Toelich­ting:  Het spoor is het geheel van spoorstaven. Het maakt daarbij niet uit hoe deze spoorstaven vastgehouden worden. Denk aan verschillende soorten dwarsliggers in ballast of een ingegoten spoorstaaf constructie (spoorstaven met een kunststof "vastgegoten" in beton).
Links: spoorwijdte, spoorbreedte, contrarail, ballastspoor, ballastloosspoor, spoorafstand


 

Spoorwijdte

Om­schrij­ving:  Afstand tussen de binnenkanten van de linker en rechter spoorstaaf van één spoor, gemeten op 14 mm onder het denkbeeldige vlak dat bovenop beide spoorstaven. In Nederland en het grootste deel van Europa 1435 mm, ook wel normaal spoor genoemd in tegenstelling tot smal of breed spoor.
Toelich­ting:  (Pas op voor verwarring met spoorbreedte)
Links: spoor, spoorbreedte, spoorafstand


 

Trein

Om­schrij­ving:  Materieel of samenstelsel van materieel, bedoeld om als eenheid over het spoor te rijden.
Links: materieel, rollend materieel, werktrein, veegtrein, treindienstsoort, spoor


 

Ballastspoor

Om­schrij­ving:  Bovenbouwconstructie met ballastbed.
Links: bovenbouwconstructie, ballastbed, ballastloosspoor


 

Ballastloosspoor

Om­schrij­ving:  Elke vorm van een spoorconstructie, waarbij geen losse ballast wordt toegepast.
Links: ballastspoor, ingegoten spoorstaaf constructie (ISC)