Stopdoorschakeling

Omschrij­ving: Schakeling om in situaties dat treinen in de naderingsafstand van en overweg (waarin normaliter de bomen moeten sluiten) zowel door moeten kunnen rijden als moeten kunnen stoppen (bijv. ten behoeve van halteren), onderscheid te kunnen maken.
  • Bij "stop" is de aankondigingsweg overbrugd ("niet actief") en sluiten de overwegbomen pas na het berijden van de naderingsweg, of na een bedienhandeling van het treinpersoneel.
  • Bij "door" sluiten de overwegbomen direct bij het berijden van de naderingsweg.
 

Relevante begrippen behorend bij 'Stopdoorschakeling'

 

Overweg

Om­schrij­ving:  Gelijkvloerse kruising van een spoorweg en een weg, voorzien van andreaskruisen of hekken.
Links: overpad, gelijkvloerse kruising


 

Halteren

Om­schrij­ving:  Het stoppen van een trein op halte of een station.
Links: halte, station


 

Halte

Om­schrij­ving:  Gedeelte van de vrije baan voorzien van een inrichting waar reizigers kunnen in- en uitstappen en/of goederen kunnen worden aangenomen en afgeleverd, niet zijnde een station. Treinen kunnen hier niet van volgorde wisselen . ( inhalen)..
Links: halteren