- toegenomen economie en welvaart = meer vervoersbewegingen
|
|
Toelichting: Dit geldt in de eerste plaats voor goederen transport maar zeker
ook voor particulieren die het zich kunnen veroorloven om op een betere plek te
gaan wonen verder van hun werk bij gebrek aan betere alternatieven in de buurt.
|
- toegenomen arbeidsparticipatie = meer mensen moeten woon-werkafstanden
reizen
|
|
Toelichting: Dit spreekt voor zich, hoe meer mensen naar het werk gaan en
niet werkeloos thuis zitten, hoe meer mensen elkaar 's morgens in de spits
tegenkomen.
|
- meer tweeverdieners = meer mensen moeten lange afstanden reizen omdat
de werkgevers van de twee samenwonenden doorgaans bij toeval dicht bij elkaar
in de buurt zijn gevestigd
|
|
Toelichting: Zeker bij koppels van hoger of speciaal opgeleiden is het niet
mogelijk om voor beiden binnen een straal van enkele kilometers gepast werk te
vinden.
|
- toegenomen arbeidsmobiliteit = mensen wisselen sneller van baan,
waardoor men vaak grotere afstanden moet reizen totdat er verhuisd wordt
|
|
Toelichting: Verhuizen is duur, zeker voor mensen met een eigen huis. Men
moet met 12 tot 15% "verhuiskosten" rekenen over de aankoopwaarde van het huis.
Voor een gemiddeld huis van 300.000,- gulden is dat ca. 40.000 gulden. Het
grootste deel van dit bedrag moet netto op tafel gelegd worden en is niet
fiscaal verrekenbaar. Het kost weinig moeite om uit te rekenen hoeveel jaren
je "gratis" auto kan rijden, in ruil voor het niet dichter bij je werk gaan
wonen. Niet zelden is dat langer dan de gemiddelde arbeidsrelatie duurt. Als
men naast de lease auto van de baas een tweede auto aanhoudt i.v.m. "0%
bijtelling", zal dit behoorlijk goedkoper zijn dan verhuizen.
|
- bedrijven worden gemiddeld steeds groter, waardoor meer werkplekken
geconcentreerd worden in grote kantoren = grotere woon-werkafstanden omdat
deze kantoren met name aan de rand van de stad worden gebouwd ter vervanging
van vele geografisch verspreidde kantoren.
|
|
Toelichting: Bedrijven worden gemiddeld steeds groter, om de schaalvoordelen
die daarmee samengaan te kunnen gebruiken. De schaalvoordelen zijn groter
zijn dan de nadelen van het meer met elkaar te moeten afstemmen (overleg).
Schaalvoordelen worden met name geboekt in de administratie en wetgeving.
Door de vergaande nuancering en detaillering in de regelgeving gedurende
afgelopen decennia, kunnen bedrijven behoorlijke schaalvoordelen te boeken
als ze een grotere omvang krijgen. Per bedrijf moet er steeds meer tijd en
geld worden geïnvesteerd om aan de laatste (vernieuwde) regels te kunnen
voldoen. Voor kleine bedrijven wordt die last steeds ondragelijker met als
gevolg dat deze stoppen met hun bestaan. Niet eens zo heel lang geleden kon
bijna iedereen op de hoek van de straat vers brood, groente en vlees kopen.
Nu is dat het domein van zeer grote supermarktketens omdat zij veel makkelijker
dan de kleine bedrijven aan de veelheid van regels kunnen voldoen. Het gevolg
is dat gecentraliseerde werkplekken en kantoren steeds verder van de woonhuizen
liggen, zodat de mensen verder moeten reizen, dus meer fileleed!
|
- steeds meer mensen beschikken over een
auto = meer vervoersbewegingen
|
|
Toelichting: Zolang er statistieken worden bijgehouden van het gemiddelde
gebruik per auto -meer dan 40 jaar- ligt deze constant tussen de 15 en 16
duizend kilometer per jaar per auto. Elke extra auto heeft een evenredig
extra gebruik van de wegen tot gevolg. Tot op heden geeft geen enkele
belastingverhoging (BPM, Accijns, BTW), een hogere olieprijs of het kwartje
van Kok hier blijvende aantoonbare invloed op gehad. Nog steeds rijdt
elke auto (ruim 6 miljoen stuks) gemiddeld 15 tot 16 duizend kilometer
per jaar.
|